KOM 75+
Anderhalf jaar geleden stapte ik als docent in een project van Kunstbedrijf Arnhem voor mensen van boven de 55 jaar die weer of meer aan kunst zouden kunnen gaan doen. Het heette ‘voelen’ en was een onderdeel van de sympathieke afdeling ‘KOM’, wat betekent ‘Kijken, Ontmoeten Meedoen’.
Nu was ik zelf op dat moment bijna 55 jaar, dus leek me dat geheel van toepassing, maar dan in de docentenrol. Zoals gebruikelijk was er geen tijd en geld voor enige bijscholing of wat dan ook, dus stapte ik na een gesprek van een half uur met mijn voorgangster het project in. Het voordeel van 50+docent zijn is, dat je 25 jaar ervaring hebt in het lesgeven aan allerlei mensen en daar vertrouw je dan maar op. Laten we het met een wel zeer versleten woord ‘uitdaging’ noemen, gelukkig kun je weer iets nieuws aanpakken!
In de praktijk bleek het een project over voelen, oproepen van herinneringen, tekenen en schilderen met mensen van meestal ruim over de zeventig bij dagbesteding of in zorgcentra. Van wege die leeftijd ben ik het KOM75+ gaan noemen.
Ik ontmoette daar de generatie van mijn ouders en begrijp de verhalen van de mensen vanuit de persoonlijke geschiedenissen van mijn vader en moeder: hun kindertijd in de crisis van de jaren dertig, de Oorlog, de wederopbouw en ook de oer-menselijke dingen als verliefd worden, trouwen, kinderen krijgen of juist niet, de ongemakken van het ouder worden en het verliezen van mensen om je heen. Al deze onderwerpen kwamen ter sprake door alleen maar te kijken naar de eigen handen, wat die gedaan hebben en meegemaakt hebben! We hebben ze bekeken, besproken, getekend en geschilderd.
Meestal in een warme, humoristische sfeer, met veel dank aan de empathische vrijwilligers die hierbij assisteerden. Het project lijkt nu voorbij, maar ik hoop op een vervolg!
Het laatste half jaar werkte ik samen met Liane de Blij, zij schreef een mooi verslag waar ik, met haar toestemming, een flink deel van gebruik in deze blog.
Liane de Blij:
Nadat we (Jan en Liane) door een hek, deur, tussensluis en nog een deur zijn gegaan is er een hartelijk ontvangst door V … , begeleidster in de dagbesteding van zorginstelling X. Op de eerste verdieping, in een (zeer) warme gezellige huiskamer, nestelen we ons rondom de enorme flatscreen tv waar Jan inmiddels de plaatjes via een USB stick heeft klaar gezet, het eerste deel van het programma beeldend. We schudden de handen waarbij sommige deelnemers toch wel even de tijd nodig hebben zich voor te stellen ofwel oogcontact maken en dan is het ook goed.
De plaatjes die getoond worden en waarin we de aandacht leggen op de handen roepen zeker reacties op bij de deelnemers: “prachtige rustige en wijze handen van de Mona Lisa”, of bij het Joods Bruidje van Rembrandt “die zijn wel heel erg verliefd op elkaar” maar ook “die man is veel ouder dan dat meisje en ze kijkt niet zo blij”.
Dan volgt de eerste opdracht nadat we de vellen papier met de potloden hebben uitgedeeld. Sommige deelnemers beginnen al met tekenen of met het schrijven van hun naam, anderen geven aan niet te kunnen tekenen en op school ook al niet zo best waren volgens de leraar. Gelukkig mag nu alles en niets is fout! En het hoeft zelfs niet ergens op te lijken … dit is ook best lastig. We gaan eerst maar eens contact maken met het potlood op het papier, lijnen trekken, dikke en dunne lijnen, het mag alles zijn. Dan de volgende opdracht op een nieuw papier, het omtrekken van de eigen hand. Dit vraagt zeker wat concentratie, het blijkt niet eenvoudig te zijn het potlood in contact te brengen met zowel de hand als het papier. Toch is de vaak linkerhand een “handige” houvast, er ontstaan prachtige omtrekken! De één tekent een wat grotere hand dan de werkelijkheid, de ander exact en herkenbaar, maar ook handen met opgetrokken vingers en soms handen met 6 of meer vingers zijn het resultaat. De deelnemers mogen zelf kiezen uit kleurpotloden en ook stiften waarmee de omgetrokken handen meer betekenis krijgen, zo een eigen verhaal gaan vertellen. En de vraag wil je de hand inkleuren, zijn er lijnen, nagels maar misschien ook ringen te zien? Eén meneer tekent nagels en kleurt deze felrood in omdat hij dit mooi vindt, een dame maakt een prachtig fijn groen ringetje om de ringvinger omdat goud zo gewoon is en groen een mooie kleur. En dan ook de ringen van overleden partners. Vrijwilligers van de dagbesteding die de deelnemers al goed kennen helpen mee, zo vullen de handen zich niet alleen met kleur en lijn maar ook met woorden zoals ”koekjes bakken” en “ in de tuin werken”, gedane handelingen die bij de deelnemers horen. Alle tekeningen worden opgehangen zodat bewoners wanneer ze langs komen nog eens kunnen terugkijken op hun creatie. Het ophangen van de werkstukken heeft ook een positieve uitstraling naar familiebezoek, de deelnemer heeft iets persoonlijks gemaakt en dient mogelijk als gespreksonderwerp tijdens het bezoek.
In de tweede bijeenkomst werken we met waterverf en wordt er eerst een omtrek van beide handen op een wat groter vel gemaakt. Eerst met alleen de kleur blauw en later worden meerdere keuren toegevoegd. We moeten even opletten dat de kwasten niet in de kopjes koffie worden gedompeld. Nu de vraag “wat vertellen deze handen?”, “wat doen deze handen met elkaar en wat hebben ze gedaan?” Zo laat M … in de tweede bijeenkomst zien dat haar handen altijd piano hebben gespeeld en tekent muzieksleutels en nootjes en schrijft ze het woord “Chopin” in haar tekening.
Piet wil alleen maar met blauw inkleuren en mompelt dat zijn handen altijd hebben gewerkt, hij heeft dan ook grote stevige werkhanden. Later vertelt hij dat hij vele kaartjes heeft moeten knippen in de trein. Maar ook dat zijn handen met elkaar vechten en hij laat zien welke hand het sterkste is. Aan het einde van de activiteit krijgt het werk van de deelnemer de aandacht van de hele groep en krijgt hij/zij de ruimte om iets te vertellen over het schilderij.